Langs de Crooswijksebocht hebben maar liefst twee buitenplaatsen gelegen, huizen voor welgestelde Rotterdammers die hier hun buitenverblijf hadden. Het meest bekend is het ‘Huis te Krooswyck’. Oorspronkelijk was dit een in de 13e eeuw gebouwde bewoonde kasteeltoren, maar in latere eeuwen werd die inmiddels vervallen geraakte toren vervangen door een buitenhuis.
Bij het ‘Huis te Krooswyck’ hoorde een stuk land dat zich uitstrekte van de bocht in de Rotte tot de huidige Algemene Begraafplaats. Langs de Rottebocht stonden daar een hofstede en een woonhuis, in het bezit van Vrancke de Visser. De boerderij en het woonhuis werden in de 17e eeuw vervangen door een buitenhuis, het in 1695 gebouwde ‘Huis te Rubroeck’. Twee luxe buitenhuizen op een steenworp afstand van elkaar. De bocht in de Rotte krijgt de bijnaam ‘Bogt van Guinee’, verwijzend naar het welvarende gebied in de bocht aan de West-Afrikaanse kust.
In de 19e eeuw is het ‘Huis te Rubroeck’ nog een tijd eigendom van Abram van Rijckevorsel, lid van de Tweede Kamer, die overigens zelf aan de Leuvehaven woont. Uiteindelijk wordt het huis een herberg. Ernaast staan verschillende andere woningen en er is dan sprake van een klein buurtschap. Er zijn verschillende bedrijfjes gevestigd, zoals een stoomkuiperij, een wasinrichting en een lompenhandel. Ook directeur Tjabring van de Algemene Begraafplaats woont bij de Rottebocht.
In de nadagen van het ‘Huis te Rubroeck’ is de herberg eigendom van caféhouder C.J.L. Kuypers. De gemeente koopt het huis, waarschijnlijk in 1897, en laat het vervolgens slopen. Na de sloop van het ‘Huis te Krooswyck’ na 1828, voor de aanleg van de Algemene Begraafplaats, is zo eind 19e eeuw ook het tweede buitenhuis verdwenen. De ‘Bogt van Guinee’ kennen we tegenwoordig als de Crooswijksebocht.

De ‘Bogt van Guinee’
In de afgelopen periode is de Crooswijksebocht door de gemeente opgeknapt. Langs deze kade hebben in het verleden enkele beroemde huizen gestaan en de buurt kreeg de bijnaam ‘Bogt van Guinee’. De Crooswijker legt graag uit waarom.
